In mijn vorige blog beloofde ik dat deze blog of misschien luister je wel de podcast, zou delen wat ik van de nieuwe proeven vindt.

Ik heb me beperkt tot wat ik onder het zadel mag jureren.

Ik moet bekennen, het is me nog niet gelukt alle proeven door te nemen. Voor juryleden is dit altijd een behoorlijke klus, die nieuwe proeven. Het is niet zo dat ik ze in mijn hoofd wil stampen, maar ik wil ze wel graag “doorgereden” hebben voordat ik aan de bak ga. Voor deze blog heb ik me dus beperkt tot de proeven klasse B, L en M dressuur onder het zadel. De video’s in de app heb ik nog niet bekeken, maar voordat ik met deze proeven aan de bak ga, ga ik dit zeker doen. Ik “rij” de proef namelijk met mijn vinger in de bak die op de flap van het proevenboekje staat. Maar door het kijken van de videobeelden krijg ik ook een beeld bij mijn gevoel.

De klasse B.

Als B ruiter hoef je geen borrel meer te nemen na afloop van je proef. Je wordt vanzelf wel dronken van die eindeloze voltes die gereden moeten worden. Terwijl ik de proeven aan het doornemen was, werd ik zelf al dronken bij de gedachte. Verder viel mij aan de B proeven niets bijzonders op. Wat ik wel opmerkelijk blijf vinden dat in proef 17, een BB proef, wordt gesproken over contact en verbinding en dat dit in de B dressuur wordt vervangen door het woord aanleuning. En in de B dressuur over aanleuning gesproken wordt op het protocol. Dan lees ik de uitleg van de beoordelingscriteria en daar spreken ze weer over een verbinding. B ruiters snappen het vaak ook niet en focussen zich enorm op het verkrijgen van aanleuning wat ten koste kan gaan van andere belangrijke aandachtspunten.

Hippische coaching Paard&Miep

De klasse L.

De klasse L staat voor licht. Maar voor mij ook voor LACHEN. Proef 23, de combinatie van onderdeel 10 en 11, maakt me wel aan het lachen. In mijn ogen is dit een serieuze combinatie waar lang niet alle huidige L ruiters al aan toe zijn. En natuurlijk kan ik zeggen, neem je tijd want je mag tussen X en C die galop aanspringen, maar in de praktijk zal ik (ben ik bang) vaak zien dat ruiters die galop zo snel mogelijk willen aanvragen.

Zie je jouw stalgenoten continu van de hoefslag naar de middenlijn een oefening trainen dat lijkt op pootje over? In een aantal proeven dient het wijken vanaf de hoefslag naar de middenlijn uitgevoerd te worden. De gemiddelde L ruiter kan vanaf de middenlijn geen fatsoenlijk wijken voor de kuit tonen. Dus ik ben heel benieuwd naar de praktijkuitvoeringen hiervan.

Ha ha nee ik ben er nog niet. Proef 27, de combinatie van onderdeel 18 en onderdeel 19. Je zou er tureluur van worden.

De klasse M.

Ik wil eerst even een aantal dingen citeren uit de beoordelingscriteria voor deze klasse. De klasse M is de eerste stap op weg naar verzameling. Het paard moet iets meer gesloten zijn en bij elkaar gereden worden. Het is niet erg als dat niet altijd lukt. Kijk je naar de lijnen, het verloop van de proeven op dit niveau, dan heb je continu een vermeerderd dragen van het achterbeen nodig om het paard lichter te krijgen aan de voorkant.

In de M1 dient de schouderbinnenwaarts over de gehele lange zijde uitgevoerd te worden. In de voorgaande proeven, was dit over het algemeen een halve lange zijde en god geprezen de ruiters die dit correct konden uitvoeren. Dus waarom nu over die hele lange zijde? En wat als het de ruiter dan net even niet lukt om het paard meer verzameld te rijden? En dan ook nog in galop bij A  afwenden voor de laatste middenlijn? In de M2 rijd je de ene proef 2 kwartwendingen, de volgende proef 2 keertwendingen en in een andere proef weer 1 keertwending.

Wat ik van de nieuwe proeven zelf vindt?

Wat ik van de nieuwe proeven zelf vindt? Tja qua lijnen vindt ik ze vaak heel redelijk goed uitvoerbaar, sommige overgangen af en toe een leuke uitdaging en soms begrijp ik het niet. Er wordt zo vaak gesproken over logica in de weg van de africhting. Maar ik zie de logica in deze opbouw van de proeven nog niet helemaal. Maar goed wie ben ik om er wat van te vinden? In ieder geval ben ik blij, opgelucht dat zo het eerste gezicht lijkt, dat juryleden ook genoeg tijd gegeven is om hun cijfer en feedback aan de schrijver te communiceren.