Als instructeur, als persoonlijk individu ben je altijd aan het schakelen. Als je lesgeeft aan ruiters met een beperking schakel je nog veel meer. Want of Pietje wel of niet in de les is, dat maakt het verschil.
En toen was het alweer onze laatste lesdag.
Onderweg naar de Max zoals ik altijd zeg, ben ik me ervan bewust het is alweer de laatste. Maar nu ook echt de laatste van de laatste……. Vorige week stonden we in de bak les te geven, vandaag gaan we opnieuw observeren. Wat zien we, wat valt ons op, wat is er anders dan vorige week? Uiteraard valt ons op dat Truus er vandaag weer is. Vorige week was Truus er niet. En Truus, Truus maakt het verschil.
Niet alleen de instructeur moet schakelen.
Niet alleen de instructeur moet schakelen dat Truus er opeens weer is. Het zijn vooral Jan, Steven en Kees die aan het schakelen zijn. Ze zijn onzekerder in hun rijden. Ze hebben meer bevestiging nodig van de instructeur, ze klagen over pijntjes, het lukt ze niet vandaag. En Truus, Truus vraagt alle aandacht voor zichzelf op.
Het gaat tever om te zeggen dat Jan, Kees en Steven wat gebukt gaan onder de aanwezigheid van Truus maar het lijkt er wel een beetje op.
Als instructeur moet je schakelen.
Als instructeur moet je schakelen, je grenzen aangeven. Je weet dat Jan vorige week met gemak 3 rondjes kon galopperen en vandaag lukt er nog geen half rondje. Niet toegeven want volgende week probeert Jan het dan misschien niet eens. Het liefste wil je minder aandacht in beslag laten leggen door Truus maar zij is nu ook eenmaal aanwezig in de les. Dus je bent continu aan het schakelen, je probeert Jan te motiveren toch nog een galopje te proberen, je wilt Kees en Steven ook bij de les houden en Truus heeft ook haar aandacht nodig.
Lesgeven aan ruiters met een beperking is een vak apart.
Bij ruiters zonder beperking moet je als instructeur al continu schakelen en je grenzen bewaken, maar als instructeur voor ruiters met een beperking moet je dat nog veel meer. Behalve inhoudelijk kennis van het vak heb je heel veel anatomische praktische kennis nodig maar het aller aller aller belangrijkste is denk ik mensenkennis.
Een ruiter met een beperking laat je niet even de 4 DISC kaarten zien met de opdracht kies er 1 uit zodat ik weet hoe ik je les moet geven. Je hebt input nodig, input van ouders, verzorgers, begeleiders misschien medische staf en dan nog ben je er niet.
Ieder mens is uniek, met of zonder beperking.
Je bent er niet omdat ieder mens uniek is met of zonder beperking. Zet 5 autisten in 1 les en geen 1 is hetzelfde. Je moet goed kunnen schakelen als je deze doelgroep les wilt geven. Maar vooral, denk ik, moet je veel ervaring opdoen. Je kunt de IPG opleiding succesvol afronden of net als ik de modules volgen maar dat maakt jou nog geen goede instructeur voor ruiters met een beperking. Ervaring, bakuren maken, contacten met vrijwilligers goed onderhouden, contactmomenten met ouders en verzorgers niet laten versloffen, mogelijkheid tot continu schakelen als je dat allemaal kunt dan ben je een volwaardig instructeur.
Schakelen, schakelen en nog eens schakelen.
Niet in de auto, maar in alles dat is wat ik de komende tijd ga doen. Want ik hoop dat er op een dag gezegd wordt Miranda van Dongen dat is echt een goede IPG instructeur. Onderweg naar huis van de laatste van de laatste besef ik me dit was het dan. Oh nee……… Ik wil veel bakuren maken, mezelf nog meer verdiepen in bepaalde zaken, vaardigheden eigen maken. Want er komt binnenkort een dag dat ik de modules kan afronden met een praktijkexamen en tja wie wil dat papiertje nou niet?
Wat een geweldig verhaal en ZO waar.
Je kan al je diploma’s hebben maar “bakervaring” is ZEKER zo belangrijk!!! Zelfs BELANGRIJKER!!!
Schakelen, schakelen en nog eens schakelen. Geen 1 les is het zelfde geen 1 dag, uur en minuut is het zelfde.
Maar wat heb ik toch GEWELDIG werk!!!